Jump to content

Page:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde LVII.pdf/85

From Wikisource
There was a problem when proofreading this page.
66

pabėlahna ) opat poeloeh ;
angkatna toekang pabělah,
angkatna parahne dalëm;
tihaug lajar meunang ngadjarėnang, 4
dikërong ) koe emrs binnrong, )
gebjar moekakeun lajar,
lajar topan ) kande) rogan, 7)
paněmboeng ") panembak %) angin;
da bangkit djoeroe moedina,
dampoeh djoeroe dajoengna;
pelag) djoeroe galahna,
tarik tanding mimis bēdil:
gantjang batan koeda něras,
siga poetjoek meunang noedjahkeun, ")
lapat-lapat lakoenn parahoe dalem:

1) Roeier, bg uitbreiding Yarengast, pa + belah, paguai k. geconstueerd als patani, patoekang, palika enz., waarin pa de uitoefening van een bedrijf aanduidt dus ona:-muan, nar, ier, -er, vertegenwoordigt. 2) Djarinang, ngadjarnang, bewerken bv. met scharen, joegoe, draaien, moeboet; uitbeitelen, snijden, ngoekir. k. 3) KerongKoreng, Jav. voor 't rijm op binarong, Kereng, de koret tan djónang, gestolde, ongokristalliseerde suiker - verder pop, brij. Dikareng, omgeven met lang, bout; hier overdrachtelijk! gebezigd voor taboer, opgelegd met, ingelegd met. K. 4) Barong, Inv. kwast of franje, bv. van geregen bloemen aan 't gevest van een kris; emas binarong; goud in franjen. K. b) Topan, oemboel-oemboel volgens de toekang pantoen. Misschien afgeleid van Holl. top: lajar topan, topzeil. K. 6) Kande, fijn göbang-weefsel. K. 7) Rog, Jay, schudding; rogan wapperen. K. 8) Témboeng, O. J.=gitik: panemboeng, klopper. K. 9) Tembak, Mal. 10) Schoon, welgemaakt, fraai, ord. 11) Gelijk een jonge spruit die men ergens tegen aan heeft gestooten. Deze beeldspraak is niet duidelijk, misschien bedeelt xij dat 200'n spruit dan openspringt en dus dat de skuit zou vooruit- schieten ongeveer als een straal waters, die opeens uit een slang spuit. K.